Van brengstation tot circulair knooppunt: zo maak je je milieustraat klaar voor de toekomst

De uitbreiding van milieustraten met gevaarlijke of ZZS-houdende stoffen is een logische stap in de richting van circulaire verwerking. Toch zijn daar strikte voorwaarden aan verbonden. De opslag van bijvoorbeeld accu’s, verf, pesticiden of PFAS-verdachte stromen moet voldoen aan regels uit onder andere het ADR, het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) en de ZZS-regelgeving.

Dit betekent: vloeistofdichte vloeren, compartimentering, duidelijke signalering, risicobeoordelingen en veiligheidsinstructies. Ook moeten de risico’s voor personeel, bezoekers, bodem en lucht worden geïnventariseerd én beheerst. Deze maatregelen worden vervolgens opgenomen in het vergunningsdossier en, waar nodig, het ZZS-beleid of VRP.

Een uitbreiding of herinrichting van een milieustraat vereist vaak een vergunning op basis van de Omgevingswet. Daarbij komt meer kijken dan het invullen van een aanvraagformulier. De activiteiten moeten worden geanalyseerd op vergunningplicht, onderbouwd met de Beste Beschikbare Technieken (BBT), en ingediend via het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO).

Soms is ook een m.e.r.-beoordeling nodig, bijvoorbeeld bij:

• een verwerkingscapaciteit vanaf 10.000 ton afval per jaar;
• een uitbreiding van ≥25%;
• de nabijheid van gevoelige functies zoals woningen of natuur;
• de toevoeging van risicovolle afvalstromen.

Een m.e.r.-beoordeling voorkomt vertragingen in de procedure en maakt duidelijk wat de milieueffecten zijn van de geplande uitbreiding.

Sinds 2023 moeten afvalverwerkers een Vermijdings- en Reductieprogramma (VRP) opstellen voor Zeer Zorgwekkende Stoffen. In dit document staat hoe ZZS worden vermeden of tot een minimum beperkt. Vanaf 1 juli 2025 komt daar de ketenmeldplicht bij: voor elke ZZS-houdende afvalstroom moet je de volgende schakel in de keten informeren.

Deze verplichting vraagt om een goede inventarisatie per afvalstroom, duidelijke interne procedures en een beheerplan dat zowel juridisch als operationeel klopt. Ook toezicht en controle worden hier scherper op.

De toekomstbestendige milieustraat stopt niet bij vergunningen. Minstens zo belangrijk zijn duidelijke interne afspraken over:

• Acceptatie van afval (AV)
• Overdracht aan verwerkers (AO)
• Interne controle (IC)

Dergelijk beleid toont aan dat je als organisatie ‘in control’ bent, en helpt bovendien om incidenten en fouten te voorkomen. Denk aan procedures voor dagregistraties, steekproeven, afwijkingsanalyses en aansluiting op andere documenten zoals het VRP en ketenmeldingen.

Verandert er iets aan de inrichting? Dan is onderzoek naar de milieu-impact cruciaal. Denk aan:

• Geluidsonderzoek volgens Bkl-normen
• Luchtkwaliteitsanalyses (stof, geur)
• Beoordeling van hemelwaterafvoer
• Bodemveiligheid bij opslag of transport van gevaarlijke stoffen

Deze onderzoeken vormen de onderbouwing van de vergunningsaanvraag, en bieden een stevig kader voor toezicht en handhaving.

Milieustraten worden complexer, zowel inhoudelijk als organisatorisch. Het vraagt kennis van wet- en regelgeving, maar ook gevoel voor de praktijk. Een goede vergunning is belangrijk, maar moet ook uitvoerbaar zijn op de werkvloer. Een VRP is niet alleen een document, maar moet werkbaar zijn voor je mensen. En m.e.r.-beoordelingen zijn geen doel op zich, maar een manier om te komen tot verantwoorde keuzes.

Wil je weten hoe je hier als organisatie slim op inspeelt?

Neem contact op met een van onze adviseurs voor een kennismaking of plan een intake.